Aangeklaagde zou zich in het kader van de verkoop van een onroerend goed oncollegiaal hebben opgesteld ten aanzien van een concullega door zich te beroepen op het lijstbeding zoals voorzien door artikel 2, 7° van het K.B. van 12 januari 2007 betreffende het gebruik van bepaalde bedingen in de bemiddelingsovereenkomsten van vastgoedmakelaars om de verdere afhandeling van de onderhandse verkoopovereenkomst toe te eigenen en vervolgens de commissie van de verkoper te vorderen waardoor de lopende exclusieve bemiddelingsovereenkomst geschonden werd. Bewijs van een aangetekende zending binnen de zeven dagen van de lijst uit het voornoemde art. 2, 7° ligt niet voor. De leden van de U.K. weerhouden ook de tenlastenlegging van oneervolle houding t.a.v. een collega.

Aangeklaagde zou in het kader van het beheer van twee Verenigingen van Mede-eigenaars nagelaten hebben de jaarlijkse Algemene Vergadering te organiseren en de afrekeningen en begrotingsraming op te stellen. Na de beëindiging van de syndicusopdracht voor één hiervan zou hij het beheerdossier niet binnen de 30 dagen hebben overgedragen aan zijn opvolger. Bovendien zou hij, in het kader van de verhuur van een onroerend goed nagelaten hebben de huurwaarborg terug over te maken. Aangeklaagde reageert niet op de schrijvens van het Instituut, en verschijnt ook niet op de zitting. Hij krijgt twee maanden schorsing van het Tableau van vastgoedmakelaars als schorsing. Een eerder uitstel van de sanctie gegund bij een voorgaande tuchtbeslissing komt door deze uitspraak te vervallen, zodat ook deze 2 weken nu ook effectief ten uitvoer worden gelegd.

De vastgoedmakelaar zou in het kader van verhuring van een onroerend goed hebben nagelaten tot de passende verificaties over te gaan om na te gaan of een vruchtgebruiker van dit onroerend goed gemachtigd was om een exclusieve bemiddelingsopdracht met het oog op het verhuren van voormeld onroerend goed met de vastgoedmakelaar te sluiten. De leden van de U.K. stellen dat de aangeklaagde een inbreuk op de plichtenleer heeft begaan. Het handelen in eer en waardigheid een professioneel vastgoedmakelaar strekt tot correcte informatie en bijstand op elk moment en in elke omstandigheid. Aangeklaagde krijgt een waarschuwing als sanctie.

Aangeklaagde vastgoedmakelaar-syndicus zou een ontoereikend technisch beheer hebben gevoerd in een mede-eigendom waarin hij bij vonnis als voorlopige syndicus werd aangesteld, door geen gevolg te geven aan de opmerking in een verslag dat de parlofoon in het gebouw dient hersteld te worden aangezien dit leidt tot inbraakgevaar. Ook zou hij hebben nagelaten binnen de 6 maanden na de aanstelling als voorlopig syndicus een Algemene Vergadering bijeen te roepen met het oog op aanduiding van een definitieve syndicus. De leden van de U.K. willen de aandacht van aangeklaagde vestigen op het feit dat de tekortkomingen allerminst loos zijn, en leggen hem een waarschuwing als sanctie op.

Een vastgoedmakelaar-bemiddelaar en een vastgoedmakelaar-stagiair zouden oneigenlijk gebruik hebben gemaakt van de online toepassing Kadasterfinder. Er werd voor enkele onroerende goederen gebruik gemaakt van de databank zonder over een geschreven opdracht te beschikken. De vastgoedmakelaar-bemiddelaar stelt op de zitting dat de opzoekingen kaderen in zijn activiteiten als vastgoedpromotor. Er werd geopperd dat dit een even gerechtvaardigd gebruik uitmaakt, en dat het Instituut nooit nadere vragen heeft gesteld. De leden van de Uitvoerende Kamer wijzen erop dat een toegang tot Kadasterfinder niet mogelijk is in het kader van bouwpromotie, en dat dit voldoende duidelijk is.

De vastgoedmakelaar-stagiair is administratief bediende in het kantoor van de andere aangeklaagde. Ze deed stage in een ander kantoor, waardoor het BIV niet bevoegd zou zijn om over haar handelen te oordelen. De Uitvoerende Kamer geeft mee dat dit geen vrijgeleide geniet om zich zomaar te kunnen ontfutselen van haar plichten als vastgoedmakelaar.

Agent immobilier intermédiaire – non-paiement de la cotisation annuelle- absence de compte de tiers - défaut de formation – absence de collaboration à l’instruction disciplinaire- devoirs de diligence et de formation - violation de l’article 7, § 4, de la loi-cadre relative aux professions intellectuelles prestataires de services, telle que codifiée par l’AR du 03/08/2007, des articles 1, 28, 36, 44, 67 et 69 du Code de Déontologie (approuvé par AR du 27/09/2006, M.B. du 18/10/2006) et des articles 1, 29, 37, 44, 66 et 66 du nouveau Code de déontologie, A.R. du 29/06/2018 entré en vigueur le 30/12/2018, M.B. 31/10/2018, ainsi que la directive déontologique relative au compte de tiers de l’agent immobilier

Aangeklaagde voerde in kader van de verkoop van een onroerend goed publiciteit met vermelding van stedenbouwkundige inlichtingen die niet gebaseerd waren op geverifieerde informatie, maar enkel op hetgeen de opdrachtgever had meegedeeld. In een ander dossier werd aangeklaagde reeds vermaand door de rechtskundig assessor wegens fouten en onvolledigheden in de publiciteit. Ook werd onvoldoende aandacht besteed aan de permanente vorming. Hiervoor werd een inhaalbeweging gemaakt. De leden van de Uitvoerende Kamer kunnen echter niet omheen de vaststelling dat aangeklaagde de eerdere vermaning niet als kans te baat heeft genomen, en leggen een berisping en het volgen van opleidingen ten belope van 6 uren deontologie als sanctie op.

Aangeklaagde vastgoedmakelaar-syndicus zou in het kader van het beheer van een VME onder andere nagelaten hebben een geschreven syndicusovereenkomst af te sluiten, de jaarlijkse Algemene Vergadering te organiseren en te antwoorden op vragen van de mede-eigenaars. De vastgoedmakelaar reageert niet op de briefwisseling vanuit het Instituut en verschijnt ook niet ter zitting. Gelet op het gebrek aan verweer en gebrek aan overlegging van stukken die het tegendeel bewijzen, moeten alle inbreuken dan ook worden weerhouden. Aangeklaagde krijgt 1 week schorsing van het Tableau van vastgoedmakelaars als sanctie.

Syndic – détournement – faux et usage de faux – défaut de tenue d’AG – non-collaboration avec l’Institut – convocation avec délai raccourci – publication de la décision - exécution provisoire de la radiation - devoirs d’information, de probité, de dignité, de diligence, de délicatesse, de sincérité, de confraternité et de déférence envers les organes de l’IPI – non-respect des articles 1, 28, 44, 68, 69, 77, 78, 79 et 85 du nouveau Code de déontologie

Aangeklaagde vastgoedmakelaar moet voor de Uitvoerende Kamer verschijnen nadat hij kadastrale gegevens opzocht via Kadasterfinder om na te gaan of verschillende onroerende goederen ‘marktconform’ waren. Dit door een schatting uit te voeren. Hij beschikte hiervoor niet over een bemiddelingsopdracht. Op de zitting verklaart de raadsman van de aangeklaagde dat een opdracht een schriftelijk stuk is en dat mensen zich niet zo snel verbinden. De overtuiging zou spelen dat de opdracht er wel zal komen als de gevraagde informatie aangaande het onroerend goed wordt meegedeeld. De leden van de Uitvoerende Kamer geven mee dat dit alles niet ontneemt dat de aangeklaagde nog steeds gebonden is door de end-user-agreement die elke gebruiker van Kadasterfinder voorafgaandelijk heeft aanvaard. Hij moet weten dat er voorafgaandelijk enige opzoeking middels Kadasterfinder een schriftelijke verkoop/verhuuropdracht moet voorliggen, quod non in casu.

Aangeklaagde vastgoedmakelaar zou derdengelden van de derdenrekening hebben overgeschreven naar de kantoorrekening zonder hiervoor instructie van de opdrachtgever te hebben, zonder dat dit door een betrokken partij of gerechtelijke beslissing werd geëist en zonder dat aantoont kon worden dat dit om commissiegelden zou gaan die reeds verworven waren en waarvoor correct gefactureerd werd. Aangeklaagde stelt dat niemand werd geschaad, wat de leden van de U.K. doet vermoeden dat de ernst van de inbreuk nog niet doordringt. De leden van de U.K. achten enkel een zware sanctie passend, en leggen aangeklaagde een schorsing van 9 maanden van het Tableau van vastgoedmakelaars als sanctie op, waarvan
6 maanden effectief en 3 maanden met uitstel gedurende 5 jaren.

Een vastgoedmakelaar-bemiddelaar zou, in het kader van de verkoop van een onroerend goed, geïnteresseerden hebben misleid met betrekking tot de essentiële kenmerken in de publiciteit, nl. dat een deel van de achterliggende landbouwgrond niet mee werd aangeboden en dat er geen voorkooprecht op voormeld onroerend goed rust. De leden van de U.K. stellen dat dit bewezen voorkomt, en leggen een waarschuwing als sanctie op. Bijkomend moet de vastgoedmakelaar ook opleidingen aangaande de samenstelling van een verkoopdossier ten belope van 3 uren volgen.

Een vastgoedmakelaar-bemiddelaar zou, in het kader van de verkoop van een onroerend goed, verder hebben bemiddeld met derden nadat hij reeds aan kandidaat-kopers gesteld had dat de koop met hen gesloten was. Hij zou ook hebben nagelaten aan de opdrachtgevers mee te delen dat de koop gesloten was. De leden van de U.K. achten de inbreuken bewezen, en leggen een berisping en het volgen van opleidingen aangaande de totstandkoming van overeenkomsten ten belope van 6 uren als sanctie op

Twee aangeklaagde vastgoedmakelaars zouden op onrechtmatige wijze gebruik gemaakt hebben gemaakt van de databank Kadasterfinder, aangezien bemiddelingsopdrachten voor de betreffende onroerende goederen ontbreken, terwijl uit het overzicht van de opzoekingen via Kadasterfinder blijkt dat de vastgoedmakelaars kadastrale gegevens opvroegen. Het is volgens de leden van de Uitvoerende Kamer duidelijk dat Kadasterfinder nimmer voor prospectie en commercieel marktonderzoek kan noch mag worden aangewend, doch wel enkel en alleen kan en mag worden aangewend op basis van een schriftelijk verkoops- en/of verhuuropdracht (mandaat). Hiertoe heeft eertijds elke erkende vastgoedmakelaar de EULA (end-user agreement) aanvaard vooraleer met de ‘tool’ te werk te kunnen gaan. De twee vastgoedmakelaars krijgen een waarschuwing als sanctie.

Een vastgoedmakelaar-bemiddelaar zou, in het kader van de verhuur van een onroerend goed gelegen aan kandidaat-huurders in de fase tussen de bezichtiging en de aanvaarding van de kandidatuurstelling van de geïnteresseerde door de opdrachtgever, een kopie van hun rijksregisternummer te hebben gevraagd, hetgeen in deze fase van het huurproces overmatig is en een inbreuk op de privacy uitmaakt. Wanneer de kandidaat-huurders hun rijksregisternummer enkel wensten te tonen doch geen kopie wensten te geven besliste aangeklaagde zelf om hun kandidatuurstelling niet aan uw opdrachtgever voor te leggen. De leden van de U.K. achten het opvragen van dergelijke eigen en wel geheel persoonlijke gegevens voorafgaand aan de kandidatuurstelling niet proportioneel t.o.v. de opdracht tot verhuur, en leggen de vastgoedmakelaar een waarschuwing als sanctie op.