Werf geen personen aan die geschrapt of geschorst zijn als bediende

BIV-leden die tuchtrechtelijk geschorst of geschrapt zijn mogen - zolang de sanctie loopt -  het beroep niet meer uitoefenen, ook niet onder het bediendenstatuut.

Die bepaling staat duidelijk vermeld in artikel 8 van de recent geactualiseerde Vastgoedmakelaarswet die per 1 februari 2024 in werking trad: “Onverminderd artikel 11, eerste lid, 2° en 3°, van de kaderwet mag een vastgoedmakelaar die geschorst of geschrapt is, het beroep van vastgoedmakelaar echter niet meer uitoefenen tijdens de duur van de tuchtstraf, zelfs niet als werknemer”.

Het spreekt voor zich dat je als zaakvoerder of bestuurder ook geen personen als bediendein dienst mag nemen die geschorst of geschrapt zijn. Makelaars die iemand willen aanwerven maar zekerheid wensen over het statuut van een potentiële werknemer kunnen aan deze persoon vragen dat hij zich bij het BIV informeert. Is de betrokkene niet geschorst of geschrapt, dan kan het BIV daarvan een attest afleveren.

Het doel van deze bepaling is duidelijk: voorkomen dat een geschrapte of geschorste vastgoedmakelaar de werkzaamheden als werknemer blijft uitoefenen onder toezicht van een zelfstandige, die in dat geval een stroman kan zijn. Dat maakt sancties en controle ondoeltreffend en schaadt het imago van het beroep en van het Instituut.

Deze aanpassing aan de Vastgoedmakelaarswet wordt niet retroactief toegepast. Wie aldus tuchtrechtelijk werd geschorst of geschrapt vóór 1 februari 2024 (datum van inwerkingtreding van deze wetswijziging) zal als bediende werkzaam kunnen blijven in een vastgoedmakelaarskantoor.