Dit nieuws is 6 jaar oud en is mogelijk niet meer actueel. Consulteer het nieuwsoverzicht voor up-to-date nieuws.
Uit een recente tuchtbeslissing van de Nederlandstalige Uitvoerende Kamer blijkt nog maar eens hoeveel belang er wordt gehecht aan het naleven van de vormingsverplichting. In een gegeven dossier bleek dat de beklaagde over een periode van drie jaar geen enkele permanente vorming had gevolgd. De beklaagde beweerde naar eigen zeggen geen behoefte te hebben aan vorming. De Uitvoerende Kamer vond deze houding zeer nonchalant en legde hem 1 maand voorwaardelijke schorsing op met uitstel gedurende 3 jaar. Aan het uitstel werd een vormingsvoorwaarde gekoppeld van 45u, eveneens bovenop de deontologische verplichting en met uitsluiting van de e-learning. Beklaagde moet dit bewijs op eigen initiatief voorleggen binnen het jaar.
We herinneren eraan dat op heden een vormingsverplichting geldt van 20 uur, gespreid over twee jaar en vanaf 1 januari 2019, met inwerkingtreding van de nieuwe plichtenleer, een vormingsplicht geldt van 10 uur per deelkolom per kalenderjaar.